André was jarenlang een bekend gezicht op de GLTT-campus Rode. Hij volgde er cursussen Portugees, Engels en Fotografie. Hij woont nu samen met zijn vrouw al enkele jaren op Madeira, waar ze een huis (met zwembad …) gekocht hebben.
Je woont nu al enkele jaren op Madeira, hoe valt dit mee?
Het was toch wel aanpassen ondanks het feit dat de Portugese cultuur sterk verwant is aan de Vlaamse. Het is zelfs zo dat we hier wat “terug in de tijd” gaan. Madeira is zeer katholiek en de inwoners zijn erg trots op hun taal en cultuur.
Zijn er dingen die je mist?
Ja, er zijn dingen die ik mis, vooral wat voeding betreft. Sommige artikelen die typisch van bij ons zijn, zoals witte choco, speculaaspasta, chocolade met pralinévulling, abrikozen, abrikozencompote… Een broodje Americain of gehakt, dat vindt je hier ook niet. Runds- en varkensgehakt op zich wel. Onmiddellijk voor onze ogen gemalen na het kiezen van het vlees. Al de rest is vlot beschikbaar. Het kan wel gebeuren dat bepaalde artikels maandenlang niet beschikbaar zijn. Lekkere patisserie of koffiekoeken zoals bij ons zijn hier niet, dus dat maak ik nu zelf. De Portugese keuken is voedzaam, maar weinig geraffineerd, ze stamt uit de tijd dat het hard werken was en men voldoende moest aansterken. Ze is dan wel niet verfijnd, maar als het op biefstuk aankomt, dan is dat stuk vlees gegarandeerd lekkerder dan in België.
Ben je altijd al van plan geweest om in het buitenland te gaan wonen na je pensionering?
In feite wel, de twijfel was er omdat mijn vrouw 12 jaar jonger is en nog langer moest doorwerken. Madeira zit bij de landen met de laagste criminaliteitscijfers ter wereld en dat werd dus onze keus, gesteund door het feit dat we nog binnen de EU zitten en onze sociale zekerheid met de Portugese kunnen matchen. De criminaliteit is hier effectief laag, ondanks het feit dat 25% van de bevolking als “arm” kan bestempeld worden. Hier zijn amper ongure of gevaarlijke buurten en men kan hier in de stad op een terrasje gerust de smartphone en portefeuille op tafel laten liggen zonder dat iemand het weg graait.
Hoeveel jaar heb je Portugees gevolgd op Campus Rode?
Dat waren drie jaren, waarvan het laatste een herhaling was van het tweede. Hier op Madeira volgde ik ook nog gedurende een trimester een herhalingscursus aan de Universiteit van Funchal.
Vind je het belangrijk om Portugees te kennen als expat op Madeira?
Zeker. In een gesprek kan lichaamstaal nog wat helpen, maar wat als je een factuur krijgt of een verpakking bekijkt in de winkel? Daar loopt niemand mee om te zeggen waar het over gaat. In alle contacten Portugees spreken roept verbazing op. Dat verwachten ze hier niet. Ze weten niet echt wat ze moeten denken. Een toerist die Portugees spreekt, dat vinden ze zeer onwaarschijnlijk. Dan vragen ze steeds of we hier wonen. Weinige expats spreken Portugees. Zeker de Britten niet, die kennen maar één taal en verwachten ook van hun nieuwe thuisland dat ze overal in het Engels bediend worden. Wie zoals ik dan toch Portugees spreekt, wordt hier wel eens voor bedankt.
Hier wonen ook veel Amerikanen, en die doen opvallend genoeg meer moeite om de Portugese taal te spreken. Wellicht ook omdat ze geen EU-burgers zijn en verplicht worden Portugese les te volgen om zich hier te kunnen vestigen. Of dit nu ook het geval is voor de nieuwe Britten, van na de Brexit, weet ik niet.
Hoeveel jaar heb je Engels gevolgd op Campus Rode?
Vele jaren, ook met tussentijdse onderbrekingen.
Gebruik je ook je Engels nog af en toe?
Engels is mijn tweede taal geworden, daar waar dat in België het Frans was. Engels blijft de universele taal bij uitstek waar men graag op terugvalt. Het is hier ook de voertaal onder expats, tenzij in de groep “Mederlanders”, dat zijn Vlamingen en Nederlanders.
Heb je tips voor onze huidige cursisten vreemde talen?
Niet echt. Een traditionele cursus in een klaslokaal, zoals destijds het aanbod van de GLTT, is en was voor mij wel de beste methode om mij die andere taal eigen te maken.
Heb je ook nog enkele tips voor de leraars vreemde talen?
Jazeker. Het is een voordeel als de twee eerste jaren van een nieuwe taal gegeven worden door een docent voor wie die taal niet de moedertaal is. Een docent voor wie dat de moedertaal is, heeft de echte tongval van die taal en In het begin is dat te veel van het goede, bovenop de spelling en de grammatica. Door de uitspraak zit men soms minutenlang over iets na te denken, en mist men de verdere uitleg die intussen gegeven wordt. Het is pas na enkele jaren dat men klaar is om de uitspraak te verfijnen. Dat kan pas echt als men reeds weet wat er gezegd wordt, dus daar zou men vanaf het derde jaar kunnen beginnen de nadruk op te leggen.
Enkele voorbeelden: als men in het Portugees “eu como” (ik eet) zegt, wordt dit in feite “eu comou” uitgesproken. Toen ik hier reeds woonde hoorde ik in gesprekken van Portugezen onderling, dikwijls “tambem” zeggen. Tambem” is gewoon “ook”. Maar die “ook” klopte in feite niet met het gesprek. Het heeft jaren geduurd, vooraleer ik door had dat ze niet “tambem” zeiden, maar wel “esta bem”. Van die “esta”, bleef er in de uitspraak enkel nog “ta” over, wat tot “ta bem” leidde, en dan was wat eerst als “ook” klonk, plots “ ’t is goed”. Het is dus gewoon een repliek in het gesprek om te bevestigen dat je het begrepen hebt, zoals wij “oké” of “ja, ja” of “zeker” zouden zeggen.